preheader-website
header-website1

Tarwegliadines verbeteren de effectiviteit van een IgE-antilichamentest bij kinderen met een tarwe-allergie

Uit een studie gepresenteerd tijdens EAACI 2013 blijkt dat een analyse van IgE-antilichamen tegen tarwegliadines een betere diagnostische effectiviteit geeft dan een evaluatie van antilichamen tegen tarwe. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er minder kruisreactiviteit is tussen gliadines en allergenen in graspollen. De Finse onderzoekers stellen dan ook dat analyses van IgE-antilichamen tegen gliadines kunnen helpen om beter de diagnose van tarwe-allergie te kunnen stellen bij kinderen.

In-vitro analyses van IgE-antilichamen tegen tarwe kunnen gebruikt worden bij de diagnose van een tarwe-allergie. De specificiteit van een IgE-antilichamentest voor tarwe is echter laag, voornamelijk door het optreden van kruisreactiviteit tussen tarwe en graspollen. Dit betekent dat een groot aantal patiënten met een allergie tegen graspollen ook IgE-antilichamen tegen tarwe in hun bloed hebben zonder dat ze allergische symptomen vertonen na een inname van tarwe. Recent werden verschillende allergene componenten van tarwe geïdentificeerd, waaronder gliadines en glutenines van de glutenfractie in de tarwe. Allergenen die afgeleid worden van gluten kennen geen homologe allergenen in graspollen waardoor er geen kruisreactiviteit kan optreden met graspollen. In de gepresenteerde studie ging men na of IgE- antilichamen gericht tegen gliadines een hogere specificiteit hebben dan antilichamen tegen volledig tarwe.

In het totaal werden 158 kinderen opgenomen in de studie. Op elfjarige leeftijd werd bij 12 kinderen (8%) een tarwe-allergie vastgesteld terwijl er 109 (75%) SPT positief waren voor graspollen. Bij alle 12 de kinderen met een tarwe-allergie stelde men IgE-antilichamen vast tegen volledige tarwe (100%), bij 6 van de 12 (50%) vond men antilichamen tegen omega-5 gliadine en bij 10 (83%) vond men IgE-antilichamen tegen gliadine. Bij de kinderen zonder een tarwe-allergie stelde men IgE-antilichamen tegen tarwe vast in 45 gevallen (31%) terwijl men bij respectievelijk 1 (0,7%) en 7 (5%) kinderen IgE-antilichamen vond tegen omega-5 gliadine en gliadine. Alle kinderen zonder een tarwe-allergie, maar mét IgE-antilichamen tegen tarwe, waren ook SPT positief voor graspollen. Hieruit blijkt dat de tarwe IgE-test een hoge sensitiviteit (100%) heeft, maar een lagere specificiteit (67%). De twee testen met gliadine-antilichamen daarentegen hebben een lagere sensitiviteit (omega-5 gliadine 50% en gliadine 83%), maar een hogere specificiteit (99% voor omega-5 gliadine en 95% voor gliadine).

Samengevat hebben IgE-antilichamen tegen tarwegliadines een betere diagnostische effectiviteit dan antilichamen tegen tarwe. De Finse onderzoekers stellen dan ook dat analyses van IgE- antilichamen tegen gliadines kunnen helpen bij de diagnose van een tarwe-allergie bij kinderen.

Referentie

C. Eriksson, O. Kekki O, P. Brostedt et al. Wheat gliadins improve the specificity of IgE antibody testing in a group of wheat allergic Finnish children. Presented at EAACI 2013, abstract 256.

Spreker Anita Sjölander

sjolander

Anita Sjölander, PhD,
Thermo Fisher Scientific ImmunoDiagnostics, R&D, Uppsala, Sweden

 

Zie: Keyslides

Back to Top